Disruptief burgerschapMaatschappelijk ondernemerschap
Cultuursubsidies: komt het ooit goed?
In juni 2008 hield ik in een fraaie zaal van het Drents museum, temidden van manshoge Chinese krijgerbeelden, een lezing over cultuursubsidies voor een grote groep bestuurders van cultuurinstellingen uit het Noorden van het land. De kern van mijn betoog was dat de overheid vaak op een volstrekt verkeerde manier subsidieert.
Dat geldt voor de cultuursector, maar ook voor welzijn, onderwijs etc. Vanuit het concept ‘maatschapelijk ondernemen’ ben ik ook in deze sector natuurlijk voorstander van een combinatie van financiering via publieke en private middelen, zoals recent ook bepleit door de commissie-Sanders. Maar juist dat kan de overheid slecht aan. Politieke wispelturigheid, financiele zuinigheid, ambtelijke verkokering lokken eerder afhankelijk en subsidie verslaafd gedrag uit dan autonomie. Tegelijk worden door de private constructie wel bepaalde risisco’s van dit overheidsgedrag, zoals rond werkgelegenheid en kwaliteit, bij de betreffende stichtingen gelegd. Ik noemde dat ‘the worst of all worlds’. Mijn woorden waren des te schrijnender, omdat we ons op dat moment bevonden temidden van een zeer succesvolle publiek-private samenwerking geentameerd door het ondernemende Drents museum en leidend tot die fraaie tentoonstelling van Chinese krijgerbeelden!