Maatschappelijk leiderschap
Te Lief Leiderschap
Recent heeft weer de verkiezing van managementboek van het jaar plaatsgevonden. De eerste prijs is gevallen op het boek: “Gedeeld Leiderschap. Veerkracht door nieuwe vormen van samenwerken, organiseren, leren en leiderschap” van Jelle Dijkstra en Paul-Peter Feld. Ik beschouw dit boek daarmee als een icoon van de discussie over leiderschap in Nederland. Blijkbaar vinden veel management experts en managers dit de juiste opvatting van leiderschap. En dat verontrust me zeer. Omdat ik in al mijn debatten met ervaren managers, vaak naar aanleiding van mijn lezingen over strategie en leiderschap, vrijwel nooit concludeer dat we behoefte hebben aan dit Dienend, Volgend, Steunend, Gedeeld en Verdeeld Leiderschap of hoe het allemaal mag heten.
In eerste instantie dacht ik dat dat komt door het grote accent van Public SPACE op de publieke sector. De verkruimelende pensioenfondsen, de gewantrouwde woningcorporaties, de concurrerende ziekenhuizen, de bezuinigende cultuursector, de krimpende overheid: niemand zit hier te wachten op zo onzichtbaar en dienend mogelijk leiderschap. Dat blijkt ook uit de gemeenschappelijke kritiek op het huidige, ongewenste, leiderschap: te ambtelijk, te vaag, te onzichtbaar, te conservatief, te risicomijdend.
Als goed wetenschapper heb ik dus dit boek dat me in titel al tegenstond, aangeschaft en bestudeerd. Het is echt een goed managementboek. Goed geschreven, goede voorbeelden, goede onderbouwing in de wetenschap, herkenbaar, open voor debat. Maar, al lezende werd me ook duidelijk waar deze oproep tot Gedeeld Leiderschap (en al hun soortgenoten) mank aan gaat. Dat heeft ook wel iets met dat onderscheid in publiek en privaat te maken. De hoofdboodschap richt zich tot managers binnen bedrijven (of semi-overheidsorganisaties) die zich moeten aanpassen aan een heel andere workforce, markt en technologische omgeving. Daarin is de boodschap krachtig en goed onderbouwd. Daardoor worden echter twee grote managementvraagstukken niet of niet goed behandeld.
Allereerst de harde kant van deze nieuwe vormen van arbeid, juist in het bedrijfsleven. Zie bijvoorbeeld de literatuur van Richard Sennett over de gevaren van de flexibele mens en de teloorgang van het ambacht. Samengevat: het boek gaat over Nieuwe Arbeid en niet over Kapitaal of Wet. Dus het boek gaat niet over het eigendom in die zogenaamde flexibele ondernemingen, over wie de winst krijgt en wie het risico loopt (zoals die zzp er), maar ook niet over het onderscheid binnen die workforce door CAO’s, oude rechten, vakbonden, vergrijzing, ontslagbescherming. Het is een ontwikkelperspectief binnen (bepaalde) ondernemingen. De hoofdboodschap is eigenlijk gericht tegen die manager die nog steeds niet door heeft dat hiërarchie en Taylor niet meer werken en het nu gaat om charisma, inspiratie en authenticiteit, maar wel met een arbeidspopulatie die toenemend door angst gedreven wordt. Dan kan iedereen Gedeeld en Dienend zijn. Ik bagatelliseer daarmee niet de noodzaak van hun boodschap. Met name als vennoot en bestuursvoorzitter bij Boer&Croon heb ik natuurlijk geleerd hoe belangrijk deze managementlessen zijn voor dat soort organisaties en hoeveel mensen alleen maar planning&control en hiërarchie in hun pakket hebben zitten. Maar juist daar heerste ook een strakke meritocratische traditie waarin prestaties en marktoptreden doorslaggevend waren voor carrière en salaris. Ook dat werd zeker niet gebracht en toegepast vanuit Gedeeld Leiderschap.
Het tweede wat hier ontbreekt is de opgave die ontstaat als de omgeving morrelt aan de legitimering en het vertrouwen in de organisatie. Het is het verschil tussen goed organiseren en institutionaliseren. Het laatste gaat erom dat we bepaalde patronen en handelwijzen zo waardevol vinden dat we erin gaan geloven, ze onderhouden en vastleggen in wetgeving. Voorbeelden zijn ‘Het Huwelijk’, maar ook ‘De Bank’ of ‘De Marktsector’. Als de bijbehorende organisatie dat vertrouwen niet waarmaken of bepaalde waarden niet meer worden teruggevonden of gezien (zoals bij veel van degene die ik noem hierboven), is er behoefte aan een heel ander Leiderschap. Niet alleen intern gericht, ook op samenleving en politiek: visionair, uitgesproken, ervaren, bindend, overtuigend, gezaghebbend, waarden gedreven met passie en doorzettingsvermogen. Ik zou het, nog sterker, willen omdraaien: dan begint juist de roep om Leiderschap, ook in een horizontale cultuur als de Nederlandse. En dat is precies de reden waarom ik zo allergisch ben voor deze behoorlijk dominante stroming van leiderschap literatuur. Ze gaat voorbij aan waar we vooral Leiderschap nodig hebben, juist in Nederland. Terwijl veel van onze instituten kraken en steeds ongeloofwaardiger worden gevonden, past deze oproep tot Gedeeld Leiderschap niet. Daar zitten ook bedrijven tussen, meest duidelijke voorbeeld: de banken. Ik raad u aan met die blik dit boek nog eens te lezen. Krijgen we met dit Gedeeld Leiderschap weer banken waar we vertrouwen in kunnen hebben en die we integer, betrokken en maatschappelijk verantwoord vinden? Ik zeg u: u (en de bankbestuurders) zullen weinig materiaal aantreffen, maar wel op het verkeerde been gezet worden wat betreft het gewenste leiderschap.
Zeer aanbevelingswaardig artikel van Steven de Waal, de hype voorbij rondom actueel, eendimensionaal en populistisch denken over leiderschap, hij plaatst een aantal ‘hardnekkige’ misverstanden over ‘hard’ en ‘lief’ leiderschap in een breder perspectief van leiderschapsrepertoire