Disruptief burgerschapMaatschappelijk leiderschapMaatschappelijk ondernemerschap
Public SPACE-debat: Meer zeggenschap burgers in een eigentijdse versie
Zeggenschap van burgers dient bij bestuurders van maatschappelijke instellingen in zorg, onderwijs, volkshuisvesting, media en pensioenen tussen de oren te zitten. Na dertig jaar van ‘markt’ en ‘professioneel management’ is het de hoogste tijd om de burger als bewoner, patiënt, student, kijker en pensioengerechtigde zijn en haar plek op volwaardige zeggenschap te geven. In een eigentijdse, moderne versie. Dat vergt nieuw leiderschap.
Het slot van een levendig debat op 23 januari 2013 van Public SPACE in het Utrechtse Paushuis over de toekomst van de maatschappelijke organisaties maakt met enkele scherpe observaties duidelijk dat er toekomst is voor de (vaak erg) grote maar ook verguisde organisaties in zorg, onderwijs, volkshuisvesting, media en pensioenen. Niemand houdt meer van deze instellingen, vanwege het megalomane gedrag van veel van hun bestuurders, hun afstandelijkheid tot de burger en hun protocollaire en systeemgedreven wijze van organiseren en werken.
Les voor Bestuurders
De staat, de overheid, de politiek hebben geen vertrouwen meer in deze instellingen die als ‘maatschappelijk middenveld’ in de verzorgingsstaat van de vorige eeuw groot zijn geworden. De burger heeft het gehad met deze instellingen die het beeld hebben gecreëerd er alleen maar te zijn ter meerdere eer en glorie van de eigen bestuurders. Wanneer bestuurders en toezichthouders van zorginstellingen, scholen, corporaties een vruchtbare en levensvatbare toekomst voor zichzelf willen behouden, doen zij er verstandig aan enkele lessen van de deelnemers uit het debat van Public SPACE ter harte te nemen:
‘Groot is niet per se beter. Zoek daarom naar de effectieve grootte van de organisatie. Werk met principes van kleinschaligheid’
‘Moreel kompas en welbegrepen eigen belang kunnen heel goed samenvallen.’
‘Probeer te ontdekken waar de burger naar uitkijkt en probeer dat als toezichthouder en bestuurder van een maatschappelijke instelling te faciliteren.’
‘Verbind het wat, het hoe en het waarom want dat ligt bij grote organisaties te vaak uit elkaar.’
Waarom dit debat?
Public SPACE organiseerde in het Paushuis in Utrecht een debat over de – bedreigde – toekomst van het maatschappelijk middenveld. Niet zozeer als liefdesbetuiging, maar vooral om het gesprek en de discussie op gang te krijgen wie welke maatschappelijke taken het best voor zijn rekening kan nemen. Tevens sprak Steven de Waal, voorzitter van Public SPACE, in zijn inleiding zijn verwondering uit dat tegelijk er warm en hoopvol wordt gekeken naar Nieuw Burgerschap, als nieuwe ‘oplossing’, terwijl datzelfde middenveld daar toch ook een uitdrukking van is. Hij noemde drie belangrijke vraagstukken: Klopt de publiek/private structuur van het middenveld nog wel? Is het grootste probleem niet die van ontbrekend maatschappelijk leiderschap? En: Wat is de beste veranderingsaanpak vanaf nu?
De urgentie van dit debat wordt in 2013 alleen maar groter vanwege het streven van het kabinet om tal van taken zoals langdurige zorg, jeugdzorg, arbeidsparticipatie over te hevelen van Rijk naar gemeente. De belangrijkste reden daarvoor is een financiële: de decentralisatie van taken vindt plaats zodat het Rijk een forse bezuiniging van ettelijke miljarden binnenhaalt. Het doel om de taken naar grote gemeenten over te hevelen, wordt verkocht met de boodschap: alles dicht bij de burger organiseren. ‘Minister-president Rutte zegt: “We geven Nederland terug aan de Nederlanders”, maar de burgers willen niet alles overnemen’, constateerde inleider Paul Schnabel, die onlangs stopte vanwege pensioen als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Diezelfde overheid is overigens niet consequent. Omroepen – toonbeeld van de uitdrukking van initiatieven van burgers met de start van PowNed en MAX als nieuwste voorbeelden – worden om zeep geholpen en een liberale staatssecretaris denkt vervolgens vanuit Den Haag te bepalen wat kwaliteit is. Dat riekt toch wel erg naar een staats omroep. Bovendien worden corporaties onder gemeentelijke regie geplaatst. ‘Ik zie dus een tendens tot verstatelijking’, concludeerde de andere inleider, Raymond Gradus, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA.
Vermaatschappelijking
Geen liefde voor het maatschappelijk middenveld (‘verweesd‘), ogenschijnlijk minder overheid, maar toch ook weer meer overheid. Kan er niet méér vóór en zelfs door burgers? ‘Wat we nodig hebben is vermaatschappelijking in plaats van verstatelijking’, aldus Gradus, die nieuwe initiatieven van burgers roemde, zoals de Thomashuizen in de zorg. Burgers willen wel, constateerde de derde inleidende spreker, de Eindhovense PvdA-wethouder en voormalig Kamerlid Staf Depla.
Waarden-loos
Tot verbazing van Depla, die in 2010 vanuit Den Haag de overstap maakte naar het wethouderschap in Eindhoven bleek bijvoorbeeld het Groene Kruis in de Brabantse stad liefst 40 duizend leden te tellen. Maar dat lidmaatschap was niet meer dan een formeel lidmaatschap. Depla’s punt: de organisaties en instellingen in het maatschappelijk middenveld hebben het laten lopen. ‘Ze hebben hun organisaties waarden-loos gemanaged.’ De uitweg: meer zeggenschap van burgers, want de tegenkracht van bewoners, burgers en studenten is in staat om de maatschappelijke organisaties terug op het juiste morele kompas te krijgen, betoogde Depla.
Dezelfde taal
Om te beginnen, is nodig dat instellingen en burgers dezelfde taal gebruiken. ‘Wij hadden perfecte wijkanalyses gemaakt’, vertelt Jos van Nunen, voorzitter van de raad van bestuur van de Lumensgroep, een welzijnsinstelling in Eindhoven. ‘We konden bewoners vertellen hoe onveilig de straten waren waar ze woonden. Je zag ze denken en afhaken: hebben ze het over mijn straat? Die analyses werkten goed in het bestuurscircuit van plannen en afspraken, maar bevatten niet de gegevens van de burgers zelf en appelleerden ook niet aan hun eigen inzet. We moeten burgers echte zeggenschap geven; ze zelf laten vertellen en bepalen wat er nodig is. De afstand tussen ons als professionals en de inwoners is te groot. Toen we dat doorhadden en ons aanpasten, gingen ook steeds meer burgers meedoen. Hoe meer zeggenschap je geeft, des te meer burgers je aan tafel krijgt.’
Medezeggenschap
Zeggenschap als de panacee van de verweesdheid van het maatschappelijk middenveld en de liefdeloosheid voor de maatschappelijke instelling? Daar was niet iedereen het over eens. Natuurlijk na drie decennia geloofsbelijdenis met de markt als dominant mantra is het tijd voor verandering. Want de markt mag het dan wel beter weten, het heeft de problemen in de volkshuisvesting bijvoorbeeld niet opgelost en eigen problemen veroorzaakt. Het de-democratiseren van de medezeggenschap en koersen op effectiever management op universiteiten, ooit begonnen in de jaren ’90 onder de leiding van PvdA-minister van Onderwijs Jo Ritzen, heeft ook niet geholpen om van de universiteiten betrouwbare, gerespecteerde instituten te maken. Het maakt wel duidelijk, constateerde gespreksleider Harry Starren, voorzitter van de topsector van de Creatieve Industrie , dat niet alleen markt maar ook de overheid op zijn minst medeverantwoordelijk is voor de teloorgang van het morele kompas van maatschappelijke instellingen en organisaties. Maar om nu allemaal volmondig te onderschrijven dat de zeggenschap naar de burger moet en teruggeschakeld wordt naar de tijden dat de vereniging van huurders of de ledenvergadering van de ziekenfondsen uitmaakten wat er gebeurde, ging voor een deel van de deelnemers te snel. Een deel vond dat een stap terug in nostalgie, naar een toch echt verloren tijd. De schaalvergroting en professionalisering van veel maatschappelijke organisaties zijn er niet voor niets geweest.
Menselijke maat
‘Wat dan wel?, bleef de prangende vraag. Als de overheid het niet kan, burgers niet willen en maatschappelijke instellingen geen moreel gezag tonen? De gemeenteraad het laten opknappen al is het maar om te voorkomen dat de schreeuwlelijk van om de hoek niet de macht in handen krijgt? Nieuwe maatschappelijke initiatieven tot bloei laten komen waarin menselijke maat en kleinschaligheid, zoals dat ooit in de vorige eeuw bij de huidige instellingen in het maatschappelijk middenveld ook het geval was, juist wel worden gerespecteerd? Of toch de bestaande organisaties in het maatschappelijk middenveld een nieuwe kans bieden, op voorwaarde dat hun bestuurders en toezichthouders zich echt bekommeren om wat burgers nodig hebben, willen en wensen? Ook kan een nieuw soort bedrijfsleven, met meer gevoel voor maatschappelijke issues en verantwoordelijkheden, een goede vernieuwende bijdrage leveren op terreinen als zorg en duurzaamheid.
De berekenende individuele burger van het 2e decennium van de 21e eeuw wil binding, betrokkenheid, zeggenschap maar ook vrijheid tot deelnemen. De jongste deelnemer aan het debat, een 22-jarige Utrechtse student, ziet daarom het liefste een moderne, eigentijdse invulling en vormgeving van de maatschappelijke organisatie. Terug naar het beproefde concept van vroeger in ieder geval niet. ‘Ik wil een in- en uitstapmogelijkheid in een community waar ik belang bij heb.’
In zijn samenvattende afsluiting vroeg Steven de Waal zich af wiens probleem we die avond eigenlijk hadden willen oplossen? Dat van de overheid? Van de burger? Van het bestuur van maatschappelijke instellingen? Van het stelsel van private maatschappelijke ondernemingen in een streng publiek gereguleerd systeem? Vanuit al die perspectieven is het debat eigenlijk alleen maar gestart.
Dit verslag van het debat van Public SPACE in het Paushuis op 23 januari 2013 over de toekomst van het maatschappelijk middenveld sluit de reeks van bijdragen af op de website van Public SPACE (www.publicspace.nl) over de rol van de maatschappelijke instellingen en burgers. In de loop van dit jaar brengt Public SPACE een boekpublicatie uit waarin een toekomstperspectief van de maatschappelijke onderneming en publiek leiderschap van de organisaties in het maatschappelijk middenveld in de 21e eeuw wordt geschetst.