Maatschappelijk leiderschap
Obama, Rutte en de 'Freak Show'
In de week dat Mark Rutte aankondigt naar de programmatische beginselen van de VVD (opnieuw) onderzoek te willen gaan doen, houdt Barack Obama zijn victory speech in South Carolina. Een bevlogen betoog voor een uitzinnige aanhang, met veel ‘vision‘, ‘belief‘, ‘this great country of ours‘, maar ook, bijna achteloos in het betoog weggestopt, duidelijke politieke punten inzake gezondheidzorg, lonen in de publieke sector en de oorlog in Irak. Retorisch knap, vooral door het voortdurend centraal stellen van de mensen om wie het gaat, het beroep dat zij doen op ‘de politiek in Washington’ en het establishment daar dat dat tegenhoudt.
Politicus als dienaar en leider
De politicus als deel van het volk, als woordvoerder van het volk, een dienaar en toch ook een leider. Wat hier gebeurt is het positieve, geïntegreerde antwoord op waar het in moderne politiek om gaat: de boodschap moet emotioneel wervend en begrijpelijk zijn, zeker, en dat doet Obama knap, maar vooral ook een ‘personal fit’ hebben met de persoonlijkheid en biografie van de kandidaat. En dat is in zijn geval de boodschap van ‘change‘ en verzoening over de verdeeldheid heen. Daarmee van zijn ogenschijnlijke zwakte, de black candidate, een kracht maken: over de rassenscheiding heen reiken. Hij zet daarmee voluit zijn persoonlijke achtergrond in om het volk te winnen. En anders kan dat ook niet meer. Een inzicht dat zeer goed is uitgewerkt in een recent boek van Halperlin en Harris: ‘The way to win. Taking the White House in 2008‘. Zij geven en adstrueren vele tientallen ‘trade secrets‘ ontleend aan de succesvolle campagnes van Bill Clinton en George W. Bush.
Politieke campagne als freak show
Kernstelling van de schrijvers van ‘The way to win’ is dat de moderne politiek campagne voert onder de schaduw van de Freak Show: nieuwe media op zoek naar aandacht en dus sensatie, die ertoe leiden dat ieder schandaaltje eerst wordt gepubliceerd en dan pas onderzocht, dat de aandacht voor de persoon van de politicus enorm groeit. Het persoonlijke is dus politiek, maar daarmee niet los van programmatische punten (‘Waar sta je voor?’) en zeker niet van integriteit. Terwijl onze politieke partijen zich nog programmatisch en vooral op papier willen onderscheiden, vaak ook met zeer gedetailleerd uitgewerkte beleidsvoorstellen, zien we aan Obama waar het naartoe moet. Pikant detail lijkt overigens nu te zijn dat met name Bill Clinton zich veel technieken van de freak show eigen lijkt te hebben gemaakt om Obama uit dit comfortabele midden weg te krijgen.