Disruptief burgerschap
Burgermacht in het regeerakkoord
Het begin is gemaakt, actieve burger wint mondjesmaat terrein
Nu de inkt is opgedroogd, bekijk ik het regeerakkoord vanuit het oogpunt van burgermacht: de invloed die de disruptieve burger krijgt en kan inzetten om voor zijn belangen en wensen op te komen.
Dit is in lijn met de missie van Public Space, sinds 2001 gericht op het bevorderen van maatschappelijk ondernemerschap en actief burgerschap, en het boek: ‘Burgerkracht met Burgermacht’ (Boom Uitgevers, 2015) waarmee ik de laatste twee jaar debat en discussie heb uitgelokt. Ik lees in het regeerakkoord zeker aanzetten.
Regeerakkoord biedt ruimte aan disruptieve burger
- Ten eerste: er wordt expliciet ingezet op formeel verankerde vehikels voor actief burgerschap (o.a. wooncoöperaties en energiecoöperaties) tegenover de bescherming en het ontwijkgedrag van bestaand publiek aanbod en als terechte aanvulling op stroperig poldergedrag (de subtitel van mijn laatste boek: Het einde van het PolderPaternalisme).
- Ten tweede: er is sprake van juridische bevoegdheden voor burgerinitiatief om beter aanbod uit te brengen tegenover de afscherming en het isolement van bestaand publiek aanbod; daarmee wordt ook grotere formele burgerbetrokkenheid afgedwongen.
- Ten derde: het benoemen van een Nederlandse identiteit waarin burgerschap een integraal en belangrijk onderdeel is. Denk aan zaken als maatschappelijke dienstplicht en de extra inzet op verschillende terreinen van burgerschapsvorming.
Pijnpunten nauwelijks verhuld
Er is weliswaar een nieuw regeerakkoord, waaraan de formerende 4 partijen maanden hebben gewerkt en geschaafd. Dat kun je zien aan de opsomming van gedetailleerde voornemens, de sterk dossier-gerichte beleidsafspraken met alle technische details van dien en de lange lijst bestuurlijke acties. Op paradoxale wijze zie je dus precies waar ze veel tijd en compromissen nodig hadden. Dat zijn de meest gedetailleerde en technische passages, zoals die rond arbeidsmarkt, gaswinning en migratie.
Het is voer voor de oppositie: er is daar blijkbaar veel ruimte om te stoken. Het is ook smullen voor lobbyisten, zoals brancheverenigingen en voor de hogere ambtenaren met ‘hun’ dossier of agentschap: het zijn ‘meetbare’ politieke uitkomsten op jouw vierkante meter.
Het regeerakkoord leest als huiswerk, soms zelfs als strafwerk voor aankomende ministers
Het is natuurlijk vooralsnog een papieren en tijdelijke compromisuitkomst. We moeten nog maar zien hoever al deze formele voornemens in de parlementaire politieke arena komen. Tegelijk bieden juist dat papieren karakter en het lange studeren erop en praten erover een goede maatlat voor de intellectuele en ideologische stand van het huidige Haagsche denken. Vanuit de missie van Public Space is het dus goed om eens te kijken hoever dat denken blijkt te zijn rond onze concepten als Burgermacht en Maatschappelijk Ondernemerschap.
Vreemd genoeg was mijn hoop in dit verband vooral gebaseerd op de kleinste partij aan tafel: de CU. Mijn filosofie is immers vanaf het begin vooral omarmd door Christelijk geïnspireerde partijen. Rond de CU was ik met name optimistisch en nieuwsgierig door het manifest of de Initiatiefnota, samen met de PvdA, toen nog onder leiding van Diederik Samsom. Samsom was een van de eerste politiek leiders van de PvdA die ik meemaakte, die deze burgerschapsgerichte visie deelde, mede gebaseerd op zijn persoonlijke ervaringen met de energietransitie en de thuiszorg. In de thuiszorg leerde hij de noodzaak ruimte te scheppen voor zeggenschap van burgers over publieke dienstverlening, in combinatie met professionals met de bevoegdheid op maat te opereren. In de energieomslag leerde hij dat burgers zelf in coöperatief verband veel meer solidariteit en duurzaamheid opleveren dan veel polderpartijen.
“Het ‘right to challenge’ is een krachtig democratisch instrument voor de actieve burger”
Beide partijen pleitten in dat gemeenschappelijk manifest onder andere voor een van de instrumenten van burgermacht die ik ook in mijn boek opvoer: het right to challenge van burgerinitiatief richting bestaande publieke partijen. Hierbij krijgt een privaat initiatief van burgers, onder bepaalde voorwaarden, het recht een bod van dienstverlening uit te brengen tegenover bestaand publiek aanbod bij de financier van dit aanbod, vaak een overheid. Bij dat recht hoort dan een formeel, goed onderbouwd en juridisch (eventueel) ’te challengen’ antwoord.
Het begrip is in Engeland ontstaan als aanvulling op het formele aanbesteden, dat vooral uitgaat van de plichten en bevoegdheden van de financierende partij om juridisch zuiver te kiezen tussen bestaande partijen met bestaand aanbod. Het gevaar daarvan is dus weinig innovatie en weinig burger betrokkenheid. Nog verdergaand is het recht op overname (ook genoemd in het nieuwe regeerakkoord): het burgerinitiatief claimt dan bij de financier dat ze een deel van het bestaand publiek aanbod overneemt (bijvoorbeeld van care of woningcorporaties) met de onderbouwing het beter, met meer burgerinzet of goedkoper te kunnen uitvoeren.
Dit stond ook al in een nota van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA uit 2013. Ik zag dus de politieke steun voor dit type denken en ideologie in het Haagsche wel groeien, het wachten was tot het er systematischer uitkwam. The proof of the pudding is in the eating…. van het regeerakkoord.
“En toch is de wetgeving rond nationaal raadgevend referendum weer van de baan”
Het is wat vreemd natuurlijk dat ik D66 rond de promotie van burgerschap niet per se als een expliciet positieve factor zie en ook niet zoveel verwachtte van hun deelname aan de formatie. Ze heten weliswaar de partij van de democratie, maar dat wordt nogal ouderwets en staatsrechtelijk opgevat. Zij staren zich voor de zeggenschap voor burgers teveel blind op referenda en formele benoemingsregels en zien het niet in publieke dienstverlening of de organisatie van leefgemeenschappen. Laat staan dat ze een mening hebben over het huidige publiek/private model en de rol van maatschappelijke ondernemingen.
Disruptieve burger blijft roepen om referenda
Referenda kunnen zeker helpen burgers meer gevoel van democratie te geven en een grotere invloed op het beleid van eenmaal gekozen politici. Ik zie die roep ook groeien rond de opkomst en invloed van de ‘disruptieve burger’. Het gevaar is dat het vooral een instrument is dat goed past bij en zelfs gemanipuleerd kan worden door het bestaande politieke systeem en cultuur. Het compenseert dan voor de huidige problemen rond de selectie en het gebrek aan charisma van huidige politici door de inzet van burgers op de momenten en thema’s die diezelfde politiek gunstig uitkomen. Het is dan zeker geen instrument dat de betrokkenheid en inzet van burgers voor ‘hun’ publieke zaak bevordert, maar vooral voor de professionele politiek. Het is daarmee een ogenschijnlijke compensatie voor hun gebrekkig democratisch gehalte. Prima om te doen, maar niet direct geënt op burgerschapsdenken.
“Als het om staatsrechtelijke macht gaat blijkt de politiek nog steeds met zichzelf en niet met de burger bezig”
Deze wat cynische analyse is natuurlijk nu bevestigd door het ook in dit regeerakkoord niet doorzetten van wetgeving rond het raadgevend referendum zoals dat eerder vanuit de politiek zelf bedacht was. Men serveert dus het eigen gedrocht af, nota bene met argumenten vanuit het eigen mismanagement van het laatste referendum: verkeerde vraagstelling, verkeerde timing in beslis-procedures, ontbrekende uitleg van eigen standpunten, geen eigen campagne om internationale afspraken uit te leggen. Een slecht concept dat slecht is gemanaged, wordt gebruikt om het hele idee van een burgerraadpleging af te serveren. Ook hier kunnen we niet anders constateren dan dat de politiek als het om staatsrechtelijke macht gaat, vooral met zichzelf bezig is en niet met de burger.
Regeerakkoord gewogen en licht positief bevonden
Samenvattend: Ik zie zeker positieve uitkomsten rond burgerschap en burgermacht in het nieuwe regeerakkoord. Ook al wordt het zien van hoofdlijnen bij deze tekst dus zeker niet aangemoedigd, zie ik de volgende rond burgermacht: Verschillende organisatievehikels die gebaseerd zijn op actief burgerschap staan prominent genoemd en worden gesteund (scholen stichten, ouderparticipatiecrèches, wooncoöperaties, energiecoöperaties) en er is aandacht voor het systematisch bijbrengen van burgerschapswaarden als onderdeel van de Nederlandse identiteit (zoals bij MBO, WMO en burgerschapsvorming van immigranten). Dat is hoopvol, al is het mager.
“Burgerschap staat als een huis, er bestaan geen ‘echte’ en ‘niet zo echte’ burgers”
Puntsgewijs, zoals door de tekst zelf wordt uitgelokt:
-
-
-
- Het right to challenge voor burgerinitiatief, zelfs mogelijk uit te breiden naar een recht op overname.
- De maatschappelijke diensttijd als manier om jongeren burgerschap werkelijk bij te brengen. Dit lijkt ook te gelden voor de passage over meer aandacht voor de burgerschapsopdracht in het mbo.
- Het stichten van scholen wordt gemakkelijker en het ondersteunen van ouderparticipatie-creches.
Ik haal in mijn boek beide voorbeelden aan, waaronder dus ook deze grondwettelijk unieke positie voor onze burgers, nog stammend uit de schoolstrijd (19e eeuw). Vaak echter tegengewerkt door bestaand scholenaanbod (concurrentie) en door bureaucratisch overheidstoezicht (dat met regels en de administratieve eisen die daarbij horen bestaand aanbod bevoordelen). Jammer in dat verband is dat de dichtst bij de burger bestaande variant, namelijk thuisonderwijs, juist weer in de verdediging wordt gedrongen. - In de zorg zijn er allerlei passages die het perspectief op burgerschap bevatten, zoals het omarmen van ‘shared decisionmaking‘ en dat er meer incentives moeten komen rond uitkomsten van zorg in plaats van omzet van zorgproductie. Dit biedt zeker openingen voor meer partnership tussen zorgprofessionals en burgers rond hun eigen gezondheid. De meeste burgermacht in de care genereert natuurlijk het persoonsgebonden budget, zoals Martin van Rijn overeind gehouden heeft temidden van veel bestuurlijke puinhoop. Al in mijn boek ‘Strategisch management voor de Publieke Zaak’ (Boom Uitgevers Bestuurskunde, 2008) heb ik deze connectie met burgermacht geconstateerd. Het PGB wordt in het akkoord expliciet genoemd als een belangrijke basis onder het care stelsel. Ook het promoten van de ‘onafhankelijke clientondersteuner’ in de WMO kan goed bij meer inzet op burgerschap passen. Als ergens de heersende politiek het burgerschap niet goed begrepen heeft en geen dienst bewezen heeft, is het bij het lanceren van bezuinigingen in het sociaal domein en dat te beleggen met een oproep voor meer burgerschap. Mooiste foute term in dat verband: ‘participatiesamenleving’. Een ‘beetje dom’ pleonasme: als er een samenleving is, is er participatie en andersom!
- Het expliciet omarmen van de wooncoöperatie!
Ik was al heel dankbaar dat mijn bevriende senator Adri Duivestein dit had binnengehaald in de nieuwe Woningwet, nu wordt het ook verder gesteund en serieus genomen. Dit is ook geheel in het verlengde van het manifest van CU en PvdA. In datzelfde kader van wonen en huren zet men ook in op energiecoöperaties, waarbij omwonenden mee inzetten op duurzame energieopwekking en onderlinge levering. Kijk, dan heb je de nieuwe burgerkracht en energietechnologie door. Tevoren was die paragraaf over de energietransitie weer geheel gestoeld op een routineus geloof in de polder: convenanten, formele institutionele partijen, fraai ogende targets en afspraken en veel belastinggeld als smeerolie erin schuiven. Bij een objectieve analyse blijft dat natuurlijk op geen enkele manier overeind als een succesvolle aanpak, hier heeft bijvoorbeeld het Planbureau voor de Leefomgeving al op gewezen. - Bij het migratiebeleid en de opvang van asielzoekers wordt ook ingezet op kleinschalige, directe opvang van buren en wijken en dus actief burgerschap en dus niet alleen de formeel verantwoordelijke overheidspartij, het COA. Dit zie je ook terug bij de paragraaf over integratie van onze achterstand bij de bejegening van wat toch vaak echt Nederlanders zijn. In 2e of 3e generatie en met een andere achternaam weliswaar, maar so what? Het meest boeiende is overigens nog dat dit niet is opgenomen onder de eerdere kop ‘burgerschapsvorming’, maar dus achter migratie en asielzoekers staat! Het lijkt alsof men dus onderscheid maakt in de integratie van de ‘verse’ asielzoekers en de integratievraagstukken rond eerdere immigratie vanaf de jaren ’60. Vanuit burgerschapsdenken een zwakte: als je eenmaal burger bent, heb je rechten en plichten, maar het eerder gegeven burgerschap staat voor iedereen als een huis, er zijn geen ‘echte’ en ‘niet zo echte’ burgers.
-
-
Meetlat gelegd naast het Haagse denken
Dit is mijn onthulling van de burgerschapsideologie onder het laatste Haagsche denken. Naast genoemde heb ik meer kritiekpunten, vanuit diezelfde filosofie en ideologie van Burgerkracht met Burgermacht, maar daarover later meer. Nu ben ik blij en hoopvol met deze intellectuele oogst, na meer dan 15 jaar promoten, bemesten, propageren. Zoals gezegd: nu afwachten wat er formeel in de politieke arena van overeind blijft!