PublicatiesMaatschappelijk ondernemerschap
Dure zorg door domme markt. Artikel voor de Volkskrant, 24 oktober 2009
Afscheid van een naïeve visie op marktwerking
Nederland kan miljarden besparen in de zorg, het onderwijs en wonen als scholen en ziekenhuizen niet zo enorm veel geld zouden oppotten, stellen Staf Depla en Steven de Waal.
Om de banken te redden heeft de Nederlandse staat in korte tijd een miljardenschuld opgebouwd. Dat geld moet het komende decennium weer worden terugverdiend. Hopelijk een beetje door de banken zelf. Maar toch vooral door ons allen via belastingen en premies.
Ook de zorg, het onderwijs en de volkshuisvesting zullen zuiniger, efficiënter en effectiever moeten worden. Dit lukt alleen als we afscheid nemen van de naïeve wijze waarop in het verleden marktwerking is losgelaten op deze sectoren. Vooral de aanleg van forse financiële reserves bij de betrokken instellingen kost handen vol geld.
Honkbal
De typisch Nederlandse variant van marktwerking in de publieke sector ontstond doordat veel scholen, corporaties en zorginstellingen ooit door private partijen, kerken vakbonden of verlichte burgers, zijn opgericht. In de hoogtijdagen van de marktwerking is dat vergeten. Minder aanbodsturing, meer keuzemogelijkheid voor burgers, aanbesteding en het toelaten van commerciële partijen zijn te ideologisch en naïef doorgevoerd.
“Economen kijken te weinig naar voetbal of honkbal”
De crisis biedt genoeg aanleiding om dit kritisch tegen het licht te houden. Zonder de voordelen van meer concurrentie en meer keuzevrijheid te verliezen. Dat kan: door niet langer de metafoor van de perfecte markt te hanteren, maar die van een sportcompetitie. Economen kijken te weinig naar voetbal of honkbal.
Honkbal in Amerika is een van de meest competitieve en commerciële sportcompetities ter wereld. Dankzij strakke regels bepalen alleen sportieve prestaties of je wint of verlies. De salarissen van staf en spelers zijn gemaximeerd, de winst wordt herverdeeld over de hele branche, mediarechten worden gezamenlijk verkocht, er is een limiet voor het aantal bankzitters en er is een nationale planning van stadions. In een andere branche zouden dit rondweg communistische maatregelen heten, hier beschermen ze het belangrijkste product: een mooie, spannende en eerlijke competitie.
Het is de naïviteit van Nederland dat we voor dit soort regulerende aanpakken in de publieke sector als de zorg, onderwijs en het wonen te weinig oog hebben. De nationale competitie die wij willen is erop gericht dat de zorg beter worden, het onderwijs moderner, de professional centraler, de keuzen scherper. En de kosten lager.
Reservevorming
De grootste winst is te halen in een ander systeem van reservevorming. Scholen, zorginstellingen en corporaties potten veel geld op. De scholen hebben gezamenlijk een eigen vermogen van bijna 10 miljard euro en ze hebben bijna 5 miljard euro op de bank staan. In de zorg dreigen we hetzelfde te doen. De Nederlandsche Bank doet net alsof de gezondheidszorg een echte markt is en eist van zorgverzekeraars marktconforme financiële reserves. Om die extra reserves op te bouwen moeten burgers meer premie betalen, 100 euro per gezin per jaar extra.
Ook ziekenhuisdirecteuren willen meer reserves opbouwen. Zo kunnen ze gemakkelijker geld lenen bij de bank. Ook dat leidt tot hogere zorgpremies. En dat terwijl een vrije zorgmarkt slechts theorie is. Want als een zorgverzekeraar of groot ziekenhuis failliet gaat, moet de overheid toch bijspringen. Dat hebben we gezien bij het IJsselmeerziekenhuis en Mea Vitea. De Nederlandse belasting- en premiebetaler is kostbare miljarden verder eer de zorgverzekeraars en ziekenhuizen genoeg reserves hebben opgebouwd om zich op de ‘vrije markt’ staande te houden. En het is zeer de vraag of de voorspelde efficiencywinst dit ooit nog gaat compenseren.
“Een vrije zorgmarkt is theorie … als een zorgverzekeraar of groot ziekenhuis failliet gaat, moet de overheid toch bijspringen”
Onderlinge solidariteit
Het kan veel efficiënter. De woningcorporaties laten dat zien. Ze staan onderling voor elkaars leningen borg en de overheid garandeert dit. Dat geeft banken zo veel vertrouwen dat de gezamenlijke corporaties per jaar zo’n 400 miljoen euro minder aan rentelasten betalen. Geld dat ze in het wonen kunnen stoppen. Deze profijtelijke vorm van onderlinge solidariteit met de overheid als achtervang moeten we ook invoeren in de zorg en het onderwijs.
Er is nog een groot probleem met het systeem van opbouwen van grote reserves door scholen, zorginstellingen of woningcorporaties. De reserves zijn scheef verdeeld. Voor een deel is het hebben van reserves een teken van gezond beleid en goed management. Maar voor een groter deel kan het worden verklaard door luiheid of gebrek aan maatschappelijke problemen. Scholen, ziekenhuizen en corporaties die actief zijn in gebieden met minder zware maatschappelijke problemen hebben vaak grotere reserves dan noodzakelijk.
Herverdelen
Daar moet verandering in komen. Organisaties met reserves moeten daar een deel van mogen houden en herinvesteren. De rest moeten ze net als bij het honkbal in de VS herverdelen. Niet via de Haagse bureaucratie, maar, net als in het honkbal in de VS, door de reserves per instelling te maximeren. Het geld dat overblijft storten ze in een waarborgfonds per sector. Naast borging van leningen, de klassieke taak van dergelijke fondsen, financiert het fonds riskante projecten met groot maatschappelijk belang tegen zeer zachte voorwaarden. Hiermee hebben we bereikt wat we wilden: minder publiek geld in reserves van scholen, corporaties en ziekenhuizen stoppen en tegelijk bevorderen van competitie op het werkelijke issue: oplossen van maatschappelijke problemen.
Dit artikel van Staf Depla en Steven de Waal verscheen oorspronkelijk in de Volkskrant op 24 oktober 2009
Noot van de redactie: ten behoeve van de leesbaarheid zijn tussenkopjes en citaten toegevoegd.