Maatschappelijk leiderschap
Hype rond nieuwe leden Denktank
In juni stuurden we een persbericht uit met de aankondiging van nieuwe klinkende namen voor de Denktank van Public SPACE. Trots kondigden we aan dat mensen als Martin van Rijn (PGGM), Gertjan Lankhorst (GasTerra), Rene Scherpenisse (Portaal), Paul Koster (ex-AFM) en Aart-Jan de Geus (OECD) ons kwamen versterken, en oh ja, natuurlijk, met enige trots, ook Jack de Vries, sinds kort staatssecretaris van Defensie. Over die laatste ontstond echter een typisch Haagsch relletje.
Kamervragen, journalisten die bellen met het ministerie van Algemene Zaken, oude gedragsregels die worden opgeduikeld: hij had dit moeten melden en overigens was het ook niet toegestaan. Uiteraard leidde dit tot zijn terugtrekking als permanent lid.
Wat is hier nou zo bekrompen en Haagsch aan?
- Allereerst heeft niemand oog voor de enorme belangen die ook de andere toegetreden (en zittende) leden vertegenwoordigen en dagelijks moeten afwegen. Alsof die zich ook zomaar kunnen permitteren zich in de Denktank volledig te laten binden, hun eigen afwegingruimte te verliezen e.d. Daarom staat bij al de officiële uitingen van de Denktank, zoals het manifest, dat dat op mijn persoonlijke titel een weergave van de collectieve mening van de Denktank is. Niemand van de leden is in zijn/haar officiële functie gehouden aan de woordelijke uitleg en ook niemand aan het totaal van de text.
- Ten tweede geeft dit aan dat Nederland geen ervaring heeft met werkelijk onafhankelijke, private Denktanks. Alsof wij alleen voor Den Haag nadenken. Alsof al onze boodschappen en suggesties alleen bestemd zijn voor het kabinet. Dat is men namelijk gewend: alle adviesorganen die Nederland kent, werken op die basis. Wij werken echter voor en vanuit de samenleving en proberen juist alle ideeën en visies te verwerken, niet alleen (partij-)politieke. Onze boodschap is gericht aan de hele samenleving. Helaas blijkt dus bij dit soort hypes dat ook de Nederlandse media zich vaak gedragen, door hun Haagsch en politiek centrisme, alsof bestuurlijke communicatie alleen verloopt van en naar ‘Den Haag‘.
- Tenslotte is het treurige resultaat dat een fris en creatief nieuw bewindspersoon, voldoende jong van geest om dit soort nieuwe processen van beleidcreatie te snappen en te waarderen, zoals Jack de Vries, zich hier niet meer officieel aan mag binden en dus, conform Haagsche mores, zich alleen mag begeven in de kleine circuits, van journalistiek, politiek en ambtelijk ‘Den Haag‘. Waarbij diezelfde circuits inmiddels volmondig toegeven dat zij een ‘kaasstolp’ vormen, hoe zou dat toch komen?