Maatschappelijk ondernemerschap
Public Value van Woningcorporaties: Methodiek 5.0
Recent heeft de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland (SVWN) een vernieuwde methodiek 5.0 gepresenteerd. Dit gebeurde zowel aan de huidige minister van Wonen, Stef Blok, als aan de partijen uit de sector woningcorporaties (Woonbond, Vereniging Toezichthouders Woningcorporaties, Aedes, VNG en Ministerie) die als Founding Fathers aan de wieg van dit stelsel stonden. Steven de Waal was als voorzitter van de Raad van Toezicht bij beide presentaties aanwezig. De methodiek 5.0 is een aanscherping, met name gericht op betere meetbaarheid, grotere differentiatie in scores en betere bruikbaarheid voor woningcorporatie en stakeholders. Het hele stelsel bestaat uit 5 bouwstenen. (1) Er is een erkende standaard meetmethode met een monopolie. Andere methodes leveren geen erkende visitatie op. De SVWN toetst de volledigheid en juistheid van de toepassing van deze methodiek alvorens het rapport te erkennen. (2) Er is een 4 jaarlijkse verplichting tot visiteren, vastgelegd in de Aedes code. Deze wordt ook door VTW en Aedes serieus gehandhaafd. (3) Visitatierapporten worden verplicht gepubliceerd, centraal adres is de website van SVWN. (4) De visitatie wordt uitgevoerd door meerdere bureaus die gecertificeerd worden door SVWN. Dit levert de woningcorporaties een keuze mogelijkheid op. Er zijn nu 6 erkende bureaus. (5) Uniek is dat ook de Governance Code (van Aedes en VTW samen, erkend door de overheid) getoetst wordt volgens dit visitatiestelsel.
Inhoudelijk is veel voorwerk en denkwerk indertijd gebeurd vanuit Public SPACE in de voorfase van de ontwikkeling van dit stelsel. Dit gebeurde in een zogenaamde Auditraad, collegaleden waren Ferdinand Mertens en Paul Koster. Ondersteuning kwam indertijd van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, onder leiding van Rene Scherpenisse. Als Denktank gericht op innovatie en maatschappelijk ondernemerschap is de intellectuele basis onder de methodiek en het visitatie stelsel vooral interessant.
Conceptueel gaat het om drie elementen.
(1) Stakeholder dialoog, gezien als een horizontaal verschijnsel, gericht op het krachtenveld rondom de individuele woningcorporatie: lokaal en regionaal. Al deze onderdelen zijn van belang en definiëren het stelsel: dialoog, stakeholders, individuele woningcorporatie, lokaal en regionaal. De stakeholder verantwoording en invloed bij maatschappelijke ondernemingen is een zwakke kopie van de aandeelhouderspositie bij commerciële ondernemingen. De visitatie beoogt bij te dragen aan de transparantie en legitimering van de woningcorporaties ten behoeve van regionale stakeholders, zoals huurders, gemeenten, bouwpartners, maatschappelijke partners, zoals zorg en politie. Daarmee wordt ook beoogd het gevoel van invloed en eigenaarschap ’terug te geven’ aan de lokale samenleving.
(2) Objectiveren en Meten. Het gaat om een methodiek, uit te voeren door objectieve externe partijen, die zaken meetbaar maakt en daardoor vergelijkbaar en helder. Vandaar dat de methodiek zo centraal staat in dit stelsel. De methodiek en de uitvoering en handhaving ervan, legitimeren in zichzelf. De veronderstelling is dat dit het leren en verantwoorden harder, serieuzer en interessanter maakt en ook het publiek een groter gevoel van grip en inzicht geeft. Dit maakt deze aanpak onderdeel van de trend naar publieke systemen van ranking, scoring en rapportcijfers.
(3) Nadruk op prestaties en corporate governance. De gedachte hierachter is dat samenleving/stakeholders vooral hierin geinteresseerd zijn. Dit ter onderscheid van goede intenties, plannen, management ambities of interne voornemens tot verbetering. Prestaties tellen, zijn zichtbaar en laten het sterkst de toegevoegde waarde van de individuele woningcorporatie zien. De corporate governance laat zien of deze prestaties duurzaam verankerd zijn in de top van de maatschappelijke onderneming, maar heeft ook waarde in zichzelf. Is de boardroom en het intern toezicht integer, betrokken, missie gestuurd en voldoende deskundig bezig?
In de kern leunt het model op een public value benadering, uitgaan van de maatschappelijke toegevoegde waarde van woningcorporaties. Public SPACE gaat ervan uit dat public value wordt gedefinieerd op drie niveaus: output (de diensten die worden geleverd), outcome (het publiek eindresultaat dat ermee wordt bereikt) en vertrouwen/legitimering (de bijdrage aan de instituten en hun positie in de ogen van het publiek).
Met dit stelsel heeft de sector van woningcorporaties een uniek en inmiddels goed getest systeem in handen. Mooi dat dat in deze weken ook zo erkend wordt door alle partijen. Zonder hen was dit allemaal niet gelukt. Het leren in het publieke domein door maatschappelijke ondernemingen heeft hierdoor ook een goede basis.