PublicatiesMaatschappelijk ondernemerschap

Afkicken van de overheid

Interview met Steven de Waal in Binnenlands Bestuur (2007)

De overheid moet zich beperken en veel meer over laten aan maatschappelijke partijen. Het is tijd voor een nieuwe rolverdeling, vindt adviseur Steven de Waal. ‘Mooie dingen hoeven niet per se van de overheid te komen’.

Op de tafel ligt een krantenknipsel over de bouw van de Belle van Zuylen. Volgens het artikel ziet minister Cramer van ruimtelijke ordening niets in de bouw van deze 262 meter hoge toren langs de A2 bij Vinexwijk Leidsche Rijn, die een landmark voor Utrecht moeten worden.

‘In plaats van enthousiast te zijn dat mensen met dit soort ideeën komen, zegt de minister dat het een beetje hoog is en vindt ze het eng. Toen wij het binnen Public Space bespraken, zei iemand: moet er niet meer hoogbouw omheen komen, want anders is dat zo zonde van die toren als hij daar zo alleen staat. Dat is een heel andere reactie.’ Typerend, zegt Steven de Waal, voorzitter van de private stichting Public Space die zich bezig houdt met het bedenken van oplossingen voor maatschappelijke problemen.

Typerend voor de reactie van de rijksoverheid op initiatieven uit de samenleving. Als het er op aankomt worden oplossingen voor knelpunten in de infrastructuur, zorg of onderwijs niet op prijs gesteld, evenmin als spraakmakende plannen. Maar een eigen antwoord blijft ook uit. Wat de overheid wel doet is het probleem in handzame stukjes opknippen en voor die behapbare knelpunten zoekt de overheid een oplossing. Nooit, klaagt De Waal, pakt zij een probleem in zijn volle omvang aan.

‘Neem de fileproblematiek. Dat is een al jaren groeiend probleem. Wat doen we? We bedenken een tramlijn tussen Rotterdam en Den Haag, maar de tram kent grote vertraging en er zijn coördinatieproblemen, omdat het spoor verschilt in de steden. Het kabinet kondigt aan dat het een discussie over rekeningrijden wil voeren. En voor de problemen rondom Schiphol wordt zelfs geen enkel initiatief genomen. Het is de verkeerde benadering. Op wereldschaal is de Randstad één regio. Waarom dan het fileprobleem niet benaderen als een probleem van de hele regio? Pak dus de hele Randstad en leg een metronet aan.’

“Wat de overheid wel doet is het probleem in handzame stukjes opknippen (… ) Nooit, klaagt De Waal, pakt zij een probleem in zijn volle omvang aan”

Steven de Waal is voorzitter van de denktank van Public Space die dit jaar het manifest Naar een intelligente en verbonden overheid uitbracht. In het manifest pleiten zij voor een andere rolverdeling tussen overheid en private partijen. De problemen zijn te groot en te ingewikkeld geworden voor de overheid. Zij moet ruimte geven aan maatschappelijke initiatieven om zo samen knelpunten in infrastructuur, zorg en onderwijs te lijf te gaan. ‘Oplossingen en mooie dingen hoeven niet per se van de overheid te komen’, is de stelling van De Waal.
‘Er lijkt bijna een ‘intern’ overheidsbelang te zijn om wantrouwen voor initiatieven van burgers, bedrijven en non-profitorganisaties in stand te houden. Oplossingen van private partijen worden telkens terzijde geschoven. Hierdoor blijft veel oplossingscapaciteit onbenut.’ Een voorbeeld daarvan is de wijze waarop het plan van een consortium van bedrijven voor een geavanceerd openbaarvervoernetwerk in de Randstad en een verbinding met het noorden van het land is gesneefd.

Niet veel robuuste oplossingen

De Waals manifest werd gepubliceerd tijdens de kabinetsformatie en juist het nieuwe kabinet geeft ruimte aan de lokale overheid om maatschappelijke knelpunten aan te pakken. Heeft het kabinet daarmee niet een stap in de goede richting gezet? ‘Wat zijn de grote ingrepen die dit kabinet doet of voorstelt?’, reageert De Waal.

‘Waar maakt het kabinet écht werk van en lijkt ze tot de burgers te zeggen: dit zijn de échte problemen en dit zijn de robuuste oplossingen? Op mijn netvlies: helemaal niet veel. De miljoenennota is een keurig, beheersmatig plan dat klem staat tot op de vierkante kilometer. Slechte dingen staan er niet in. Het is wat linkser en wat christelijker geworden. Van grote projecten neemt het kabinet een beetje afstand, want men wil geen nieuwe stelselherzieningen. Het Centrum voor Jeugd en Gezin staat er groot in, maar als je niet uitkijkt is dat bijna alleen reorganisatie. De herpositionering van de leraar in het onderwijs lijkt een goede beweging, maar die staat niet in de begroting. Voor de rest is het niet veel. En dat gemeenten ruimte krijgen is prima, maar misschien had het kabinet een stap verder moeten gaan en het eigen belastinggebied voor gemeenten moeten vergroten.’

Het kabinet past op de winkel, vindt De Waal. Hij zoekt de verklaring hiervoor in het uitblijven van een antwoord van politiek en kabinet op de vraag hoe Nederland in de wereld van de globale economie kan blijven meetellen. ‘We zitten nog steeds met een “leefbaar”-agenda. Het woord “leefbaar” is het minst ambitieuze motto wat er is. Het is een goudvis in een kommetje. Waarschijnlijk was “leefbaar” een goede reactie op de anonimiteit van de politiek en de losgeslagen stelselplannen uit die tijd, maar intussen is daarmee burgerschap verengd tot zorgen over hondenpoep, fietsendiefstal, wachtlijsten in de zorg en allochtonen – alsof niet dertig procent van onze burgers “allochtoon” is in deze definitie en dus een probleem met zichzelf zou moeten hebben. Cynisch gezegd: als we nog tien jaar met de “leefbaar”-agenda doorgaan, kachelen we economisch steeds verder achteruit. Om dat te voorkomen hebben we bijvoorbeeld een sterk Europa nodig, maar de “leefbaar”-agenda heeft ons door het referendum over Europa al in de wielen gereden.’

‘We zijn altijd een klein land met een grote impact geweest in Europa. Dat is niet meer zo. Balkenende heeft het over de VOC-mentaliteit. Hij vindt dat we moeten excelleren en hij legt in het buitenland zelfs uit hoe goed wij zijn, ook economisch. Deed hij dat maar hier. Balkenende voelt zeker aan waar het probleem zit, maar in de miljoenennota zie ik het niet terug. Misschien is er ook het probleem dat de PvdA er nog niet aan toe is. De PvdA omarmt de “leefbaar”-agenda, omdat de SP daarmee nu ook succesvol is.’

Verwarrende keuze van de PvdA

Juist de PvdA, zegt De Waal, lijkt moeite te hebben zich te positioneren in het debat over de rol van de overheid. De strijd tussen de beide PvdA-bewindslieden Vogelaar en Bos over de rol van de corporaties bij het oplossen van de problemen in oude stadswijken toont het gebrek aan een doorwrochte visie bij de top van de sociaaldemocraten over de rol van de overheid. ‘Je kunt maatschappelijke knelpunten langs vier modellen aanpakken. De overheid als (strenge) partner van maatschappelijke partijen, de staat die het allemaal zelf doet, de markt het laten doen of via contracten. Vogelaar zat op de lijn van het partnerschap. Bos van staatsinterventie: geef het geld aan de minister van Financiën en die pompt het vervolgens – hopelijk – in veertig wijken. De strijd is ermee geëindigd dat corporaties vennootschapsbelasting moeten gaan betalen. Je dwingt daarmee corporaties naar de markt. Weer een ander model dus. Hoezo heldere sturing en wat is de winst van deze verwarrende keuze?’

“Het gaat er om dat je geen kansen wilt missen, omdat je alles te verkokerd en bekrompen aanpakt. Grote problemen vragen ook om grote oplossingen”

Wat De Waal betreft is het gedaan met de verslaafdheid aan de overheid en komt er meer ruimte voor markt en maatschappelijke organisaties. Maar hebben we niet al ruim twee decennia van een terugtrekkende overheid en meer marktwerking achter de rug? De Waal: ‘Wij zeggen wel dat we het aan de markt overlaten, maar in “het overlaten” zit het probleem. Je ziet het bij aanbestedingen. Alles wordt vooraf dichtgetimmerd. Je ziet het in de zorg en het onderwijs. We laten de markt wel toe, maar niet om de knelpunten op te lossen. De overheid denkt nog vaak: zo moet het. Ze maakt een plan en dat moet dan uitgevoerd worden. Private partijen die nodig zijn voor de implementatie, zeggen dan: voer het zelf ook maar uit als je het zo goed meent te weten. Ik sluit niet uit dat de grootste problemen daarom bij de rijksoverheid zitten.’

‘Voor het spel van de toekomst met een intelligente, verbindende overheid hebben we een te dominante overheid. De politiek moet zeker agenda settend zijn. Daar is niets mis mee. Ontwikkel een visie wat je met onderwijs, zorg en infrastructuur wilt, maar laat marktpartijen uitrekenen wat het rendement is en laat de uitvoering ook aan anderen. Rotterdam doet dat heel goed. Die stad pakt problemen aan met een krachtige, toekomstgerichte overheid.’

Een andere rolverdeling tussen overheid en maatschappelijke organisaties moet volgens De Waal vergezeld gaan van ambities en verbeelding. ‘Ik begin bij de toerist. Die gaat naar de meest aansprekende gebouwen en plekken. Die wordt gelokt door hoe Chicago, Valencia en Parijs met allure zichzelf een nieuw gezicht geven. Hoogopgeleide bewoners stellen het ook zeer op prijs als je met trots iets neerzet. Bedenk wel dat Nederland wereldwijd moet concurreren met andere steden om toeristen te trekken en met andere landen, bijvoorbeeld India, om hoogwaardige arbeid vast te houden. Vandaar dat wij pleiten voor Schiphol in zee, voor een Belle van Zuylentoren in Utrecht en voor breedbandinfrastructuur in het onderwijs. Het gaat er om dat je geen kansen wilt missen, omdat je alles te verkokerd en bekrompen aanpakt. Grote problemen vragen ook om grote oplossingen.’

Plan-Bekker geeft geen nieuw elan

In de visie van Steven de Waal moet de overheid slimmer worden en zich meer richten op samenspel met maatschappelijke organisaties en bedrijven. Het plan-Bekker voor een vernieuwde rijksdienst dat vorige week is gepresenteerd, is het dus niet, vindt oud gemeente- en rijksambtenaar De Waal. ‘De grote problemen in de samenleving moet je oplossen met meer publiek-private samenwerking. Je moet dan geen veranderingen in de backoffice van de overheid organiseren, maar de problemen aan frontofficezijde aanpakken. Daarover lees ik in dit plan geen visie.’

‘Een voorstel om een directoraat-generaal voor de bedrijfsvoering te maken, is een oplossing die de secretarissen-generaal aan kunnen. Met dit plan krijg je ambtelijke consensus die leidt tot acties van binnenuit. De politiek rekent zich intussen rijk, want er komt geld uit deze operatie, maar werkelijke vernieuwing? Wat wil je met publiekprivate samenwerking, met problemen in zorg en onderwijs en hoe reageer je op initiatieven uit de samenleving en hoe ga je om met burgers? Deze vragen, de knelpunten aan de frontofficezijde van de overheid, zijn geen zaak van staffunctionarissen. Hoe de overheid aan de voorkant meedoet in de samenleving, daar moet je beginnen, dat is een politieke vraag. Dat kan bijvoorbeeld met het aanwijzen van een regeringscommissaris onder verantwoordelijkheid van de minister-president.’

Dit interview met Steven de Waal werd geschreven door Henk Bouwmans en verscheen in Binnenlands Bestuur, oktober 2007

Related Articles

Back to top button