Jannah Theme License is not validated, Go to the theme options page to validate the license, You need a single license for each domain name.
Disruptief burgerschapMaatschappelijk leiderschapMaatschappelijk ondernemerschap

Buurtzorg: succesvolle zelforganisatie met kleine overhead

12 december 2012 – Voor burgers vormt de reguliere thuiszorg met aanbestedingen, concurrentie op prijs en een systeem dat  meer uren hulp beloont geen uitnodiging tot zelfredzaamheid. Daarvoor lijkt zelforganisatie met eigen professionele verantwoordelijkheid een beter alternatief. Succesvol voorbeeld in de thuiszorg: Buurtzorg Nederland.
‘Je bent er om patiënten zelfredzaam te maken. Je moet mensen daarin begeleiden en daarna de zorg weer afbouwen. Wij gaan daarom met patiënten op zoek naar oplossingen voor hun problemen. Dat is ingewikkeld en kost in het begin meer tijd, maar als je tijd en aandacht kunt bieden en met patiënten op zoek gaat naar oplossingen en alternatieven wordt de tijd voor zorg korter. Uiteindelijk zijn patiënten bij ons na een maand uit zorg terwijl bij de meeste thuiszorgorganisaties patiënten vier tot zes maanden in zorg zitten.’
Aan het woord is Jos de Blok, oprichter van Buurtzorg Nederland dat zich niet alleen onderscheidt door het zelfredzaam maken van patiënten maar ook met zelfsturende teams, professionele hoogopgeleide wijkverpleegkundigen, expertise en kennis van wijkverpleging en de zorgwereld, en – redelijk uniek tegenwoordig – een zeer beperkte overhead. Buurtzorg Nederland zoekt het onderscheidend vermogen niet in het concurreren op prijs en/of het zoveel mogelijk uren zorg draaien.
Zorgkantoren
‘Wij roeien tegen de stroom van het huidige zorgstelsel in. In dit systeem word je betaald voor het aantal uren zorg, niet voor het vinden van een oplossing’, zegt De Blok. De voormalige wijkverpleegkundige richtte Buurtzorg in 2006 op uit ergernis hoe de professionaliteit van de wijkverpleegkundige werd uitgehold, de vercommercialisering van de thuiszorg en de dominante wijze van financiële sturing in de zorg door zorgorganisaties. De patiënt en zijn problemen moeten weer centraal staan; het systeem van bekostiging mag niet meer leidend zijn. ‘Daarom zeggen wij: wat wijkverpleegkundigen vinden wat nodig is, moet er gedaan worden; niet wat er door zorgkantoren wordt geïndiceerd.’
Hulpverleners
In het weer zelfredzaam maken van patiënten en burgers speelt professionele verantwoordelijkheid van de hoogopgeleide, want hbo-niveau, wijkverpleegkundige een cruciale rol. De wijkverpleegkundige fungeert als spil in adequate zorg-op-maat die coördinatieproblemen door het woud van zorginstellingen en instanties voorkomt. ‘Je moet niet onderschatten hoeveel hulpverleners er over de vloer komen als mensen een beetje zorg nodig hebben. Dat kan wel tot 30 oplopen. Veel vertrouwen bij patiënten kan dat nooit wekken. Je kunt daarom beter alles door een wijkverpleegkundige laten beoordelen, die kan het beste zien wat er nodig is en heeft het beste zicht op wat de consequenties voor de patiënt zijn. Vergeet niet dat je ook voor het afbouwen van de zorg het moet zoeken in allerlei coördinatieprogramma’s die vanuit gemeenten worden aangeboden. Die moeten aan elkaar worden geknoopt. Wijkverpleegkundigen aan de basis met de cliënt als uitgangspunt kunnen daarvoor de samenhang organiseren.’
Landelijke dekking
Het succes van Buurtzorg Nederland is enorm. Begin december telt Buurtzorg Nederland, zes jaar na de oprichting, 515 zelfsturende teams. Er komen elke maand tien tot vijftien teams bij, en dat betekent een maandelijkse groei van gemiddeld 150 medewerkers. De omzet van Buurtzorg is in 2012 gestegen van 130 naar 180 miljoen euro. Buurtzorg Nederland doet zijn naam bijna echt eer aan, want bijna in het hele land zijn er teams van Buurtzorg beschikbaar.
Overhead
De lokroep om de inhoud van het vak van wijkverpleegkundigen weer centraal te stellen, maakt het concept van zelfsturende professionele teams van Buurtzorg Nederland populair onder wijkverpleegkundigen. Ze kunnen zich weer concentreren op de zorg voor patiënten en worden niet meer gehinderd door het even uitgebreide als gedetailleerde controlerende spreadsheetmanagement en de navenante protocollering van de grote, logge (thuis)zorgorganisaties.  ‘De teams regelen zelf hun roosters en planning. Zij worden ondersteund met informatie en kennis. Daarin zit onze enige overhead. Wij hebben 30 mensen op ons kantoor en 6.000 verpleegkundigen. De overhead bij een dergelijk aantal medewerkers is meestal het tienvoudige’, aldus De Blok. Want zelfsturing vereist geen uitgebreide laag van managers, die bij de meeste zorginstellingen ook nog eens bestaat uit veel parttimers.
Voor patiënten heeft de geringe overhead van Buurtzorg Nederland een belangrijk indirect voordeel. ‘Je kunt je geld maar een keer uitgeven. Als je overhead zoveel groter is, ontstaat er een enorme productiedruk. Hoe je het meest optimale resultaat uit je organisatie kunt halen, is dus niet gericht op de patiënt.’
De belangrijkste drijfveer van de grote thuiszorgorganisaties is daarom, zo vindt De Blok, het vasthouden van patiënten in zorg, want dat levert geld op. ‘Terwijl uit professioneel oogpunt een patiënt eigenlijk zo snel mogelijk weer de regie over zijn eigen leven moet krijgen.’
Leiderschap
Buurtzorg laat zien dat een omvangrijke overhead niet nodig is om succesvol op te treden. Het is vooral een kwestie van leiderschap. ‘Je moet het niet alleen durven om de controle uit management los te laten. Als je de mensen maar juist ondersteunt, blijkt dat ze als zelforganisatie prima zelfsturend kunnen werken. Maar je moet dus wel zien dat een dergelijke aanpak meer oplevert.’
Kennis van het vak is daarbij volgens De Blok onontbeerlijk. ‘Het punt is dat ik geen enkele zorgbestuurder ken met een verpleegkundige achtergrond. Ik heb gewerkt als wijkverpleegkundige en ga zelf nog steeds af en toe de wijk in.’
Vakmanschap
Buurtzorg Nederland is een aantrekkelijke werkgever voor de professionele verpleegkundigen omdat de inhoud van het werk weer voorop staat. Kennis, vakmanschap telt bij Buurtzorg. ‘Het gaat bijvoorbeeld ook om communicatieve vaardigheden. Veel thuishulpen van thuiszorgorganisaties mogen niet eens praten met patiënten. Dat geldt daar zelfs als een pre. Vergeet ook niet dat het opleidingsniveau in de thuiszorg in de afgelopen tien jaar dramatisch is gezakt. Vaak is er nog een wijkverpleegkundige over en zijn de rest ziekenverzorgenden. Dat is voor hoogopgeleide wijkverpleegkundigen die voor de inhoud gaan geen aantrekkelijke plek om te werk.’
Jeugdzorg
Het concept van Buurtzorg is zo succesvol dat vorig jaar voorzichtig is begonnen met Buurtzorg Jong, gericht op de jeugdzorg. Het kan er toe leiden dat Buurtzorg – wanneer gemeenten verantwoordelijk worden voor de zorg van 0-4 jarigen – ook het werk van de consultatiebureaus gaat overnemen. Het zou betekenen dat wijkverpleging weer op dezelfde manier als in vroeger tijden zou worden georganiseerd.
Eigen verantwoordelijkheid
In welke richting de organisatie van de zorg zich ontwikkelt, zelfs als dat terug in en dichter bij de buurt is, burgers moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen, zo luidt het politieke mantra. De Blok kan met het begrip Eigen Verantwoordelijkheid niet uit de voeten. ‘Als je een hersenbloeding hebt gehad, kun je niets met het begrip Eigen Verantwoordelijkheid. Je moet dan met de familie aan de slag over hoe je gaat revalideren. Om dat uit te vinden is kennis en aandacht nodig en dus vakmanschap van wijkverpleegkundigen. Het gaat niet om Eigen Verantwoordelijkheid, het gaat om het vinden van de goede manieren van ondersteuning.’
Wmo
De wet maatschappelijke ondersteuning is voor het bieden van de goede zorg en ondersteuning ingevoerd, waarbij de verantwoordelijkheid bij de gemeenten is neergelegd. ‘Gemeenten klagen dat er steeds meer patiënten bijkomen. Dat is logisch want er wordt niets gedaan om tot minder patiënten te komen. Alle gemeenten sturen alleen maar op het tarief. Er is geen gemeente die nadenkt hoe dat ze de ondersteuning slimmer kunnen organiseren zodat er minder zorg vanuit de wmo nodig is. Laatst nog de gemeente Nieuwegein. Die wordt geconfronteerd met een tekort en wat gebeurt er: de tarieven worden met vijf procent gekort. Om het volume te verminderen wordt dus de druk op het tarief verhoogd. Slimme dingen bedenken om het beter te organiseren en een slag te maken in kwaliteit en ruimte om de zelfredzaamheid te vergroten, daar wordt niet over nagedacht.’
De Blok heeft het al eens geroepen en onderstreept het nog maar eens. Een andere, slimmere wijze van organisatie zou het algemene beroep op de zorguitgaven uit de wet algemene bijzondere ziektekosten (awbz) met 30 procent kunnen verminderen. ‘Daarmee wil ik niet zeggen dat iedereen 30 procent moet inleveren, maar met zoveel geld minder moet het ook kunnen.’
Regeerakkoord
Het lijkt er op dat het succes van Buurtzorg met de keuze voor de professionaliteit van de wijkverpleegkundigen weerklank heeft gekregen van het pas aangetreden kabinet Rutte-II. De wijkverpleegkundige als belangrijke spil in de zorg wordt in het regeerakkoord van VVD en PvdA expliciet genoemd en er is 250 miljoen extra beschikbaar gesteld voor wijkverpleegkundigen.
Maar het kabinet wil gemeenten ook een grotere rol geven en dat baart De Blok zorgen. ‘De keuze voor de gemeenten is gemaakt omdat die dicht bij de patiënt zit, maar dat is een non-argument. De kennis bij gemeenten om zinvolle dingen te doen is minimaal. Ik vrees dat alle gemeenten een enorm apparaat gaan opbouwen, waarbij ze allemaal op controle van het geld gaan zitten. Daar moet echt kritisch naar worden gekeken.’
Huisarts
Wat De Blok ook stoort is dat de huisarts de leiding zou moeten krijgen over de wijkverpleging. Waarom worden de verpleegkundigen wel en de huisartsen niet onder de gemeenten geplaatst, zo vraagt hij zich af. Bovendien betwijfelt De Blok of huisartsen wel geschikt zijn om de leiding over de wijkverpleging te krijgen. ‘Huisartsen hebben geen geschiedenis in het organiseren van wijkverpleging. Dat is een vak op zichzelf. Ik heb in het verleden ook leiding mogen geven aan huisartsen, die hebben al genoeg aan de organisatie van hun eigen praktijk.’
De Blok voorziet dat met deze politieke keuzes nog steeds gestuurd wordt op het vinden van organisaties die kosteneffectief optreden. ‘Maar je moet steeds blijven redeneren met welke zorg kan ik de patiënt het beste van dienst zijn. Wat je ziet is dat de meeste oplossingen in de zorg nog steeds bedacht worden uit financiële overwegingen en redenen van structuur, niet uit problemen en behoeften van particulieren en evenmin vanuit de gedachte wat logisch is voor de medewerkers in de zorg.’
Ziekenhuiszorg
Hij zou daarom wensen dat het kabinet stuurt op meer onderlinge samenhang tussen 1e en 2e lijns zorg. ‘Ik voorzie de komende tien jaar een verschuiving van ziekenhuiszorg naar thuiszorg. Wijkverpleging met huisartsen zouden samen meer in actie moeten komen om tot afstemming te komen met specialisten. Het probleem is dat we nog teveel in een modus zitten van control en structuur, en te weinig in de context van wat nodig is voor patiënten.’
Dit is de 11e bijdrage in het debat van Public SPACE over de maatschappelijke organisaties, ondernemingen en instellingen in zorg, onderwijs, volkshuisvesting. In het eerste deel van de bijdragen lag de focus op de rol van de instituties, in het tweede deel ligt de focus op de rol van en de betekenis van het werk van maatschappelijke organisatie voor de burger. Zie voor eerdere bijdragen: www.publicspace.nl
 

Related Articles

2 Comments

  1. De vraag of Buurtzorg ook een idee zou kunnen zijn voor de jeugdzorg hield mij bezig de afgelopen tijd. Ik vind het fijn om te lezen dat (al even geleden) Buurtzorg jong in het leven is geroepen.
    Ik wens van harte dat dit van de grond gaat komen.

Back to top button