Agenda archief
Burgerkracht met Burgermacht – VTW themabijeenkomst
Op 29 maart houdt Steven de Waal een uitgebreide lezing tijdens een themabijeenkomst voor leden van de Vereniging voor Toezichthouders op de Woningcorporaties vooraf aan hun ALV (VTW) (Themabijeenkomst). Aanleiding en onderwerp is zijn laatste boek, ‘Burgerkracht met Burgermacht’ (BoomLemma 2015). In dit boek analyseert hij de opkomst van het burgerschapsdenken in veel beleidsdiscussies. Dit betreft niet alleen zorg en welzijn, waar het een officieel beleidsconcept is (zoals in de decentralisatie naar gemeenten (die zouden dichterbij burgers staan), de methodiek van ‘keukentafelgesprekken’ en in veel voorbeelden rond ‘Doe-democratie‘), maar ook op gebied van energie, woonomgeving, criminaliteitspreventie. Hij analyseert dit type denken als gratuit en naïef (goed te zien aan de schrikreacties rond het begrip ‘participatiesamenleving’, niet goed doordacht en natuurlijk een pleonasme: samenleving veronderstelt participatie), en vooral gemakkelijk gebruikt voor onofficiële, niet goed te verkopen, politieke doelen, zoals bezuinigingen. Hij geeft aan dat men tegelijkertijd, waarschijnlijk bij toeval, in het officiële debat daarmee wel een heel modern en toekomstgericht thema te pakken heeft. Hiervoor zijn twee grote redenen. Ten eerste: burgerinitiatief was altijd al dominant in Nederland, zo zijn maatschappelijke ondernemingen ontstaan, waaronder woningcorporaties, en hebben we ook dit publiek/private model in 5 sectoren: zorg, onderwijs, wonen, publieke omroep en pensioenen (De Waal, 2000). De dominantie en formele blauwdruk van het zo inschakelen van private nonprofit-organisaties in publieke dienstverlening inclusief de wettelijke verplichtingen tot deelname voor alle burgers aan hun activiteiten maakt dit model uniek in de wereld. De grootste misser in het officieel omarmen van veel burgerinitiatief is dat het verband met deze maatschappelijke ondernemingen niet wordt gelegd: zijn zij partner of concurrent? Dat zal komen omdat de waarde en het unieke van dit model politiek niet erg doorleefd is, het wordt gehandhaafd om hele cynische redenen: het werkt als een private façade: er is ruimte voor heftige centrale ingrepen, met een groot effect op economie en burgers en als het dan ergens mis gaat, ligt het aan de betreffende top van de maatschappelijke onderneming. Goed voorbeeld van zo’n ingreep was de verhuurdersheffing. De tweede reden is de opkomst van het zelforganiserend vermogen van de burger via nieuwe communicatie- en smarttechnologie in combinatie met een zelfbewuste houding, o.a. door een hoger gemiddeld opleidingsniveau, maar ook door training in die techniek. De beheersing van de publieke opinie door de beperkte kring van officiële politici en professionele journalisten, sneuvelt nu als eerste. De conclusie van het boek is dat de omslag vooral een culturele zal moeten zijn aan de kant van de bestuurlijke elite. De tijd van centraal polderpaternalisme: ‘we know best en regelen het voor jou. Doe jij nou maar niks, dan krijg je van ons goede zekerheid en service’, is voorbij. Dit heeft de passieve, maar boze en eisende burger gekweekt (ook omdat de paternalistische belofte wel moest falen), waar ook het populisme op teert. We zullen echter moeten gaan inzetten op coproducerende, betrokken burgers bij alle vormen van publieke dienstverlening. Het publiek/private model, met zijn doorleefde en nog steeds zichtbare historie in maatschappelijk initiatief, blijkt daarvoor perfect voorgesorteerd, we zullen het alleen moeten zien en waarmaken.
Toegankelijk voor VTW leden